Naast een operatie kan in de behandeling van borstkanker ook radiotherapie, chemotherapie, hormonale therapie en/of behandeling met monoklonale antilichamen worden geadviseerd. Vaak wordt een combinatie van deze behandelingen gegeven. De keuze en de volgorde van de verschillende behandelingen is afhankelijk van de kenmerken van de tumor, het stadium van de ziekte, uw leeftijd en of u voor of na de overgang bent.

Doel van deze aanvullende behandeling(en) is om eventuele niet-waarneembare uitzaaiingen te bestrijden en daarmee de kans op ziektevrije, langdurige overleving te vergroten. Hiermee wordt het risico op terugkeer van de ziekte zo klein mogelijk gemaakt.

Chemo- of hormonale therapie kan daarnaast ook voor een operatie worden geadviseerd om de tumor te verkleinen. In sommige gevallen is het dan mogelijk om een in eerste instantie grote tumor alsnog borstsparend te verwijderen. Als de ziekte niet (meer) te genezen is, is een palliatieve behandeling mogelijk, gericht is op het remmen van de ziekte en/of het verminderen van de klachten.

Radiotherapie

Een borstsparende operatie wordt altijd gevolgd door radiotherapie (bestraling). Doel van deze behandeling is om eventueel achtergebleven kankercellen alsnog te vernietigen en de kans op terugkeer van een tumor te verminderen. Gemiddeld bestaat de behandeling van de borst (en eventueel de oksel) uit 25 tot 33 bestralingen, verdeeld over vijf tot zeven weken. De bestraling start binnen zes weken na de operatie, zodat de borst eerst de kans krijgt om te genezen. Als radiotherapie is geadviseerd, wordt u doorverwezen naar één van de radiotherapeuten van het ZRTI. Indien u radiotherapeutische behandeling in België wenst, is dit bespreekbaar. De chirurg, verpleegkundig specialist of mammacareverpleegkundige kan u verder informeren omtrent de radiotherapie.

Chemotherapie

Het risico op uitzaaiingen is afhankelijk van de grootte van de tumor, de mate van kwaadaardigheid, de hormoongevoeligheid, hoeveel lymfeklieruitzaaiingen er zijn en uw leeftijd. Dit risico wordt berekend met behulp van de uitkomsten van het onderzoek van het weefsel. Met chemotherapie kan het risico op uitzaaiingen met ongeveer de helft worden verminderd. Chemotherapie is de behandeling van kanker met celdodende of celdeling remmende medicijnen. Er zijn verschillende soorten medicijnen, met elk een eigen werking. Via het bloed bereikt het medicijn op vrijwel alle plaatsen kankercellen. Vaak worden verschillende combinaties van medicijnen gegeven. Chemotherapie (als ondersteuning) in de behandeling van borstkanker start meestal enkele weken na de operatie of de bestraling. De medicijnen worden gedurende enkele uren toegediend via een ader. Dat gebeurt volgens een vast schema tijdens dagopname. Binnen ons ziekenhuis van ZorgSaam kan de dit worden toegediend op ziekenhuislocatie De Honte in Terneuzen en op ziekenhuislocatie Antonius in Oostburg. Na toediening volgt een rustperiode van één tot drie weken, waarna de volgende kuur zal worden toegediend. Als na de operatie is gebleken dat chemotherapie is geïndiceerd, zal u worden doorverwezen naar de internist-oncoloog.

Hormonale behandeling

Of u voor hormonale therapie in aanmerking komt, hangt in de eerste plaats af van de vraag of de tumor gevoelig is voor hormonen. Borstkankercellen zijn voor hun groei vaak (deels) afhankelijk van de aanwezigheid van de geslachtshormonen (oestrogeen en progesteron). Bij het weefselonderzoek in het laboratorium worden de kankercellen onderzocht op de aanwezigheid van zogenoemde ‘hormoonreceptoren’. Als er hormoonreceptoren worden gevonden, spreekt men van hormoongevoelige borstkanker. Deze receptoren zorgen voor de verbinding van de kankercel met hormonen, waardoor de tumor kan blijven doorgroeien.

Door middel van hormonale therapie wordt de productie van ‘eigen’ hormonen beperkt of wordt de invloed verminderd. In een vroeg stadium van borstkanker kan hormonale therapie bijdragen aan betere overlevingskansen. Bij uitzaaiingen kunnen het ontstaan en de woekering van de kankercellen (tijdelijk) worden stopgezet.

Of hormonale therapie geadviseerd wordt, is daarnaast afhankelijk van het stadium van de ziekte. Het kan geadviseerd worden als behandeling voor de operatie (eventueel in combinatie met chemotherapie en/of monoklonale antilichamen) en als palliatieve behandeling. Hormonale therapie bestaat uit het dagelijks innemen van een tablet gedurende een aantal jaren. Er bestaan meerdere soorten hormonale behandelingen. De internist-oncoloog zal met u bespreken welke hormonale therapie voor u het meest geschikt is.

Behandeling met monoklonale antilichamen

Toediening van monoklonale antilichamen is een vrij nieuwe behandeling van borstkanker. De behandeling wordt meestal gegeven in combinatie met chemotherapie en soms ook met hormonale therapie. Een overmaat van bepaalde eiwitten op de tumorcellen (HER2) zorgen ervoor dat de tumorcellen te veel groeiprikkels in de cel doorlaten. Bepaalde monoklonale antilichamen kunnen die eiwitten blokkeren. De kankercellen kunnen daardoor deels afsterven of zich minder goed herstellen nadat ze beschadigd zijn door chemotherapie en/of hormonale therapie. Hierdoor kan de ziekte beter behandeld worden.

De toediening van monoklonale antilichamen vindt plaats per infuus tijdens dagopname. Patiënten  zonder uitzaaiingen krijgen de therapie een jaar lang eens per drie weken toegediend. Patiënten met uitzaaiingen kan de behandeling weken tot jaren duren. Bij hen worden de antilichamen aanvankelijk eens per week tot eens per drie weken toegediend.

Of u voor behandeling met monoklonale antilichamen in aanmerking komt, is afhankelijk van het stadium van de ziekte en de aan- of afwezigheid van eiwitten (HER2) op de tumorcellen. Wanneer behandeling met monoklonale antilichamen is geïndiceerd, wordt u doorverwezen naar de internist-oncoloog.