Er is voor u een afspraak gemaakt om een suprapubische katheter te plaatsen.
Suprapubisch betekent “boven het schaambeen”. De uroloog heeft u daar reeds over ingelicht. Op deze pagina worden de voorbereiding, ingreep, verzorging en mogelijke complicaties van een suprapubische katheter beschreven. Voor de ingreep vertelt de uroloog wat er gaat gebeuren. Wanneer u op dat moment nog vragen heeft, kunt u ze tijdens dat gesprek stellen.
Een suprapubische blaaskatheter is een dun slangetje dat van de blaas naar buiten loopt. De katheter is ingebracht om de urine te kunnen afvoeren. Waarschijnlijk bent u niet meer in staat om op natuurlijke wijze te plassen (retentie) of misschien verliest u ongewild urine (incontinentie).
De voorbereiding
De ingreep vindt onder steriele omstandigheden plaats om infectie te voorkomen. Vóór de ingreep scheren we de buikwand tussen navel en schaambeen. U hoeft voor de ingreep niet nuchter te zijn. Wanneer u bloedverdunnende middelen gebruikt (sintrom, marcoumar, acetosal) zal deze medicatie in overleg met uw behandelend arts enige dagen van tevoren gestopt zijn. Het gebruik van acetosal (ascal) wordt meestal vijf dagen voor de ingreep gestopt. De ingreep gebeurt over het algemeen poliklinisch onder plaatselijke verdoving. Vooraf wordt vaak een blaaskatheter ingebracht via de plasbuis om de blaas te kunnen vullen. Na het desinfecteren van de buikwandhuid (meestal met bethadine) krijgt u een prik om de huid te verdoven.
De ingreep
De arts maakt een kleine snede in de verdoofde huid. Hierna wordt met een dikkere naald de blaas aangeprikt. Dit kan pijnlijk zijn. Om deze naald zit een holle buis. Als de naald verwijderd is, kan de arts door de buis de katheter rechtstreeks in de blaas plaatsen.
Daarna wordt de buis verwijderd. Om te voorkomen dat de katheter uit de blaas raakt, blazen we de ballon van de katheter op. Soms zetten we de katheter ook vast met een hechting. Na een geslaagde plaatsing van de suprapubische katheter verwijderen we de vulkatheter weer. Het wondje bij de suprapubische katheter bedekken we met een steriel gaas. De ingreep duurt ongeveer 15 minuten. We adviseren u om voor begeleiding en vervoer te zorgen, zodat u, indien mogelijk, meteen terug naar huis kunt.
Alternatief
Een alternatieve behandeling voor een suprapubische katheter is een rechtstreekse plaatsing van de katheter via de plasbuis in de blaas.
Mogelijke complicaties
Uit de blaas kan bloedverlies optreden door de punctie. Soms is het noodzakelijk de blaas goed te spoelen. Om beschadiging van omliggende weefsels aan darm of bloedvat te vermijden, is het van belang dat de blaas goed gevuld is. Mochten we twijfelen, dan kan met behulp van echografie de blaas worden gelokaliseerd en aangeprikt. Complicaties zijn gelukkig zeldzaam.
Urinezak
Er zijn twee typen opvangzakken, een beenzak en een nachtzak.
Beenzak
De beenzak draagt u overdag. U bevestigt de beenzak met klittenband aan uw boven- of onderbeen. Als de beenzak vol is, kunt u het kraantje aan de onderkant openzetten en in het toilet legen. Hierna kunt u het kraantje weer sluiten.
Nachtzak
’s Nachts gebruikt u een nachtzak. Hierin kan meer urine opgevangen worden en deze heeft een langere slang dan de beenzak. U bevestigt de nachtzak aan het kraantje van de beenzak. Dan moet u het kraantje van de beenzak open zetten, zodat de urine door kan lopen in de nachtzak. De nachtzak kunt u aan de rand van het bed bevestigen met een speciaal rekje. Het beste kunt u de urineslang onder uw been door leggen.
’s Morgens koppelt u de nachtzak weer los van de beenzak, door het kraantje van de beenzak te sluiten en de nachtzak los te maken. De nachtzak kunt u nu legen in het toilet en doorspoelen met water of met een verdunning van azijn met water. In verband met een goede hygiëne is het verstandig om het afsluitdopje van de nachtzak, overdag weer op de tip van de slang te doen. U kunt de nachtzak nu wegleggen, bijvoorbeeld in een klein emmertje en ’s avonds opnieuw gebruiken.
Het hangt van het soort opvangzak af of deze geschikt is voor hergebruik. We zullen u dit vertellen bij het starten met kathetergebruik. De conveen been- en nachtzakken zijn geschikt om een aantal dagen te gebruiken. Advies is om deze 1 á 2 keer per week te vervangen.
Stopje of kraantje
Als bij u een stopje of kraantje aan de katheter is bevestigd en geen urinezak, moet de blaas iedere drie uur worden geleegd door het stopje los te maken (of het kraantje open te zetten) en de urine uit de blaas te laten lopen. Dit kan in het toilet of in een opvangbakje. Het kan zijn dat u geen aandrang voelt, ook dan is het belangrijk om de blaas toch om de drie uur te legen. Als u eerder aandrang voelt, moet u de blaas vaker legen.
Als u ’s avonds naar bed gaat, kunt u een nachtzak aan de katheter bevestigen door het stopje van de katheter te halen en de nachtzak er aan te koppelen. Als u een kraantje heeft kunt u de nachtzak daaraan doorkoppelen en vervolgens het kraantje open zetten. De
blaas kan zo gedurende de nacht leeglopen in de urineopvangzak. ’s Morgens kunt u de nachtzak loskoppelen en het stopje op de katheter doen of het kraantje sluiten en de katheterzak losmaken.
De urinezak kunt u legen en doorspoelen met water en eventueel azijn. Ook hier geldt dat het voor een goede hygiëne wenselijk is, als u het afsluitdopje weer op de tip van de slang doet. U kunt de zak ’s avonds opnieuw gebruiken. Als u een nachtzak zonder afvoermogelijkheid heeft, kunt u de zak na gebruik weggooien en ’s avonds een nieuwe zak aansluiten.
Verwisseling van de katheter
Om de vier à acht weken moet de katheter onder steriele omstandigheden worden verwisseld. Direct nadat de oude katheter is verwijderd, moet de nieuwe worden ingebracht. Dit is noodzakelijk omdat het insteekkanaal vrij snel kan sluiten. Wanneer er veel steenaanslag is op de katheter, kan de verwisseling beter worden vervroegd. Als rondom de insteekopening van de katheter irritatie optreedt, kan dit worden aangestipt met zilvernitraat (helse steen).
Spoelen van de blaas
Bij het gebruik van een verblijfskatheter ontstaat er in de blaas vaak neerslag (slijm of gruis) door afgestoten blaaswandslijmvlies. Soms wordt dit veroorzaakt door steenvorming. Om dit te voorkomen zijn twee zaken belangrijk:
- U moet zorgen voor voldoende urineproductie. Dagelijks 1500 cc of meer.
- Zonodig kan op advies van de uroloog de blaas worden gespoeld.
De frequentie van spoelen varieert van eenmaal daags tot tweemaal per week, afhankelijk van de hoeveelheid neerslag in de blaas. Als spoelmiddel kan fysiologisch zout, solutio G en solutio R worden gebruikt. Alle genoemde oplossingen zijn verkrijgbaar in wegwerpzakjes. De solutio G en solutio R zijn zure spoelmiddelen. Deze zijn in het algemeen beter in staat neerslag en vooral steenslag op te lossen. De middelen moeten daarvoor wel minstens 15 minuten in de blaas blijven.
Deze oplossingen kunnen alleen worden gebruikt als de nierfuncties normaal zijn. Niet iedereen verdraagt deze licht irriterende stoffen in de blaas. Bij klachten zoals blaasirritatie dient u direct te stoppen met deze spoelingen.
Het is soms mogelijk om de urine aan te zuren met middelen als amandelzuur, amoniumchloride of methenamine. Door de zure urine wordt de bacteriegroei geremd. Meestal is het gebruik van deze middelen niet nodig. Het gebruik van vitamine C voor het aanzuren van de urine is niet zinvol.
Mogelijke complicaties
Wanneer u langer een katheter gebruikt, is het van belang dat u op de hoogte bent van het optreden van eventuele problemen, zoals:
Lekkage van de katheter
Sommige patiënten met een katheter blijven incontinent. Een eenvoudige knik in de katheter of een afgeklemde afvoerslang is vaak de boosdoener. Het kan voorkomen dat als de blaas samentrekt urine naast de katheter wordt geperst. Ook kunnen er blaaskrampen zijn ten gevolge van bijvoorbeeld een infectie of een irritatie door de katheter.
Verstopping van de katheter
Als de katheter is verstopt, wordt de katheter gespoeld. Helpt dit niet, dan wordt de katheter verwisseld.
Uitvallen van de katheter
Als de katheter er uit valt, moet zo snel mogelijk een nieuwe katheter worden ingebracht. Als het te lang duurt kan het gaatje zich sluiten.
Blaaskrampen
Vaak zijn blaaskrampen een gevolg van irritatie door de katheter. Deze krampen kunnen worden behandeld met spasmeremmende medicijnen, zoals Urispas, Dridase of Buscopan.
Antibiotica
Iedere patiënt met een verblijfskatheter heeft bacteriën in de urine. Behandeling met antibiotica is alleen noodzakelijk als u tekenen van een infectie heeft. Blaaskrampen of pijn in de onderbuik kunnen met andere medicijnen behandeld worden. Wij waarschuwen tegen een overmatig gebruik van antibiotica.
Bestellen
Op de polikliniek heeft u een startpakket meegekregen. Hierin zit een aantal been- en nachtzakken. U vindt in dit pakket ook de gegevens om nieuw materiaal te bestellen. Vanuit de polikliniek is er een machtiging gestuurd naar een medisch speciaalzaak die dit mogelijk maakt. Ook kunnen dan de kosten vergoed worden door uw zorgverzekeraar.
Tot slot
Als u door ziekte of een andere reden niet op de afspraak kunt komen, neem dan zo snel mogelijk contact op met de polikliniek Urologie. In uw plaats kan dan een andere patiënt worden geholpen.
Vragen?
Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen, dan kunt u tijdens kantooruren bellen met de polikliniek urologie. Wij zijn graag bereid uw vragen te beantwoorden.
ZorgSaam ziekenhuis:
- locatie De Honte Terneuzen tel: 0115- 688340
- locatie Antonius Oostburg tel: 0117- 459373
- locatie Liduina Hulst tel: 0114- 373020