Binnenkort wordt u in het ZorgSaam Ziekenhuis opgenomen voor een dotterbehandeling (PCI). Voor deze behandeling wordt u opgenomen via de verpleegafdeling cardiologie (A1). Op deze pagina vindt u algemene informatie over uw opname, de behandeling en richtlijnen voor thuis.

Wat is een dotterbehandeling (PCI)?

Bij een dotterbehandeling wordt door het opblazen van een ballonnetje een vernauwing of verstopping in een kransslagader opgeheven. Meestal wordt er ook een stent geplaatst. Een dotterbehandeling wordt ook wel een PCI genoemd. Dit staat voor Percutane Coronaire Interventie.

Informatie vooraf

Afspraak

U krijgt schriftelijk of telefonisch de datum en het tijdstip waarop u in het ziekenhuis wordt verwacht.

Medicatie

Gebruikt u medicijnen, neem ze dan in de originele verpakking mee op de dag van opname. U mag uw medicatie thuis niet innemen. Het is mogelijk dat de cardioloog uw medicatie aanpast in verband met de behandeling.

In enkele gevallen moet u een aantal dagen voor de behandeling stoppen met bepaalde medicatie. Als dit het geval is, dan staat dit in de uitnodigingsbrief die u van ons ontvangt / heeft ontvangen.

Indien u vragen heeft over het doorgaan of stoppen van medicatie, kunt u contact opnemen met de planning van het Cardiologisch Interventie Centrum.

Overgevoeligheid

Als u overgevoelig bent voor contrastmiddelen of jodium maar ook voor andere stoffen/middelen, moet u dit voor de behandeling melden. U kunt dan indien nodig iets krijgen om u te beschermen tegen een allergische reactie.

Nierfunctie

De contrastvloeistof die tijdens de behandeling gebruikt wordt is schadelijk voor de nieren. Voordat u wordt opgenomen, bepalen we (indien deze niet bekend is) uw nierfunctie. Dit gebeurt met een bloedonderzoek. We adviseren u de dag van de behandeling extra water te drinken. Indien u een verminderde nierfunctie heeft, krijgt u een infuus met extra vocht. De nieren worden dan beschermd tegen de contrastvloeistof.

Eten en drinken

Op de dag van opname mag u een ontbijt eten. Hierna dient u nuchter te blijven. U mag wel water blijven drinken.

Wachttijden

Op het Cardiologisch Interventie Centrum zijn meerdere behandelkamers, waar verschillende procedures worden uitgevoerd. Het kan voorkomen dat iemand die later binnenkomt, eerder dan u geholpen wordt. Tevens kunnen er spoedbehandelingen plaatsvinden. Helaas kunnen we niet precies aangeven op welk tijdstip de behandeling zal plaatsvinden.

Meenemen naar het ziekenhuis

  • Identiteitsbewijs en afsprakenkaart;
  • Uw medicatie voor de komende 24 uur, samen met een medicatieoverzicht/paspoort. U kunt een overzicht/paspoort aanvragen bij uw apotheek;
  • Gebruikt u insuline, neem dan uw insulinepen en bloedsuikermeter mee;
  • Gemakkelijk zittende kleding en schoeisel wordt aangeraden;
  • Nachtkleding en toiletartikelen.

Goed om te weten

Omdat de behandeling onder steriele omstandigheden plaatsvindt, vragen wij u deze dag geen sieraden, nagellak, kunstnagels of make-up te dragen. Gebruik ook geen bodylotion. Tijdens de behandeling mag u uw hoortoestel, bril of gebitprothese blijven dragen. We adviseren waardevolle spullen thuis te laten. U mag op de afdelingen uw telefoon gebruiken en/of een boek/tablet meenemen.

Bezoek

Indien u opgenomen wordt via de verpleegafdeling cardiologie (A1) mag er één volwassen persoon meekomen, deze dient na het opnamegesprek de afdeling te verlaten en is welkom tijdens de reguliere bezoektijden. Voor de actuele bezoektijden verwijzen wij u naar onze website of kunt u telefonisch contact opnemen met de verpleegafdeling cardiologie (A1)

Zwangerschap

Bent u zwanger of denkt u zwanger te zijn? Geef dit door aan uw behandelend cardioloog.

Complicaties

Hoewel een dotterbehandeling meestal zonder problemen verloopt, willen wij u toch informeren over de mogelijke complicaties die kunnen optreden. De cardioloog heeft dit van tevoren met u besproken. De cardioloog die de behandeling aanvraagt, weegt de kans op deze complicaties altijd af tegen de voordelen van de behandeling.

Het aantal complicaties / risico’s bij een dotterbehandeling is bijzonder laag (1 – 5 %). De meest voorkomende zijn hieronder gemeld

  • Nabloeden zowel plaatselijk als inwendig bij de punctieplaats;
  • Hartritmestoornissen zoals extra hartslagen en een enkele keer kamer fladderen, waarvoor dan een onmiddellijke elektrische schok nodig is;
  • Kramp van de kransslagader;
  • (Lucht) embolie;
  • Overgevoeligheid voor contrastvloeistof;
  • Zenuwbeschadiging ter hoogte van de aanprikplaats, met meestal tijdelijke en een zeer enkele keer blijvende effecten;
  • Algemeen ongemak, misselijkheid en braken;
  • In geval van een procedure via de pols bestaat er een kleine (<1%) kans op tijdelijke of blijvende afsluiting van het bloedvat waardoor de behandeling heeft plaatsgevonden. In de meeste gevallen geeft dit geen klachten en komt men hier per toeval achter op de poli. Een enkele keer geeft dit wel klachten;
  • Uiterst zeldzaam zijn hersenberoerte (CVA), hartinfarct, nierfalen en overlijden (< 0.1%);
  • Nieuwe vernauwing in de geplaatste stent op basis van overmatige woekering bloedvatcellen (een soort “littekenreactie”);
  • Optreden van acuut of laattijdig klonter-materiaal in de stent (met hierdoor een hartinfarct);
  • Schade, kneuzing, of scheur (dissectie) van de slagaders of hartwand, deze verwikkelingen kunnen mogelijk een noodzaak vormen voor open hart chirurgie en/of vaatchirurgie voor herstel. (< 0.05%).

ZorgSaam Ziekenhuis heeft met het Maria Middelares te Gent een samenwerkingsverband. Wanneer acuut hartchirurgisch ingrijpen noodzakelijk is vanwege een ernstige complicatie die tijdens of na de behandeling optreedt, plaatsen wij u over naar dit ziekenhuis. Dit komt zelden voor.

Voorbereiding op de dotterbehandeling

Voor het onderzoek meldt u zich op het afgesproken tijdstip op de verpleegafdeling cardiologie (A1).

U wordt ontvangen door een verpleegkundige. Er zal een kort anamnese gesprek worden gehouden en u krijgt een infuus. Er is ruimte om vragen te stellen aan de verpleegkundige.

Afhankelijk van het verloop van de behandeling, zal de cardioloog bepalen wanneer u naar huis mag. Dit kan dezelfde dag zijn, maar ook de volgende ochtend.

De behandeling

U wordt naar het Cardiologisch Interventie Centrum gebracht waar u wordt ontvangen door het behandelteam. Het team bestaat uit een cardioloog en meestal drie hartkatheterisatieverpleegkundigen.

U neemt plaats op de onderzoekstafel en wordt aangesloten aan de bewakingsmonitor. Tijdens de gehele behandeling houden de cardioloog en de hartkatheterisatie verpleegkundigen uw hartritme goed in de gaten. Er wordt bekeken of de behandeling via uw pols of lies zal worden uitgevoerd.

Na het desinfecteren van de huid, krijgt u een steriel laken over u heen. U krijgt een plaatselijke verdoving. Daarna wordt een buisje in de slagader van uw pols of lies ingebracht. Wanneer de behandeling via uw pols wordt uitgevoerd, krijgt u via dit buisje een medicijn toegediend dat kortdurend een branderig gevoel veroorzaakt in uw arm.

Daarna wordt een dun slangetje (katheter) naar uw hart geschoven. Het opschuiven en bewegen van de katheter doet meestal geen pijn. Via de katheter wordt contrastvloeistof in uw kransslagaders gespoten. Met behulp van röntgenstraling worden uw kransslagaders en de vernauwing in beeld gebracht.

Om uw kransslagaders goed van alle kanten te kunnen bekijken, verandert de röntgenapparatuur die boven u hangt steeds van positie. De röntgenapparatuur komt soms heel dicht bij uw lichaam.

Via de aanprikplaats wordt er een ballonkatheter naar het hart gebracht, naar de vernauwing in de kransslagader. Als de ballon zich op de plaats van de vernauwing bevindt, wordt hij een aantal seconden opgeblazen. Door het opblazen wordt de vernauwing weggedrukt. De kransslagader wordt op die plaats dus wijder gemaakt. Tijdens het opblazen van de ballon kunt u dezelfde klachten krijgen als de klachten waarmee u bent aangemeld voor de behandeling. De klachten kunnen langer aanhouden. Indien u deze klachten krijgt, meld dit dan bij de verpleegkundige of cardioloog. Zij kunnen, indien nodig, pijnstilling toedienen en u extra observeren. Soms gebruikt de cardioloog in plaats van een ballon een andere techniek f een andere methode. Mocht dit bij u het geval zijn, dan lichten wij u tijdens het opnamegesprek hierover in.

In veel gevallen (meer dan 90%) plaatst de cardioloog een stent. Dit is een metalen cilindertje van gaas, te vergelijken met een veertje in een balpen. Bij het aanbrengen is de stent op de ballonkatheter bevestigd.

Het ballonnetje wordt opgeblazen, de stent ontvouwt zich en drukt zich vast tegen de binnenwand van de kransslagader. De stent blijft na het verwijderen van de ballonkatheter achter. De stent houdt het vat goed open. De kans op een nieuwe vernauwing is daarmee kleiner geworden. De stent kan ook een medicijn bevatten waarmee de kans op een vernauwing nog kleiner wordt. De cardioloog zal beslissen welke stent voor uw situatie het beste is. De cardioloog spuit contrastvloeistof in de katheter om te zien hoe het resultaat is. U kunt door de contrastvloeistof een warm gevoel ervaren.

Vóór de dotterbehandeling krijgt u twee tabletten Plavix (of soortgelijk medicijn), als u dit medicijn nog niet gebruikt. Dit is een bloedverdunner die ervoor zorgt dat er geen bloedstolsels aan de stent vast gaan zitten. Dit is nodig omdat een stent een lichaamsvreemd voorwerp is. In principe moet u, als u een stent heeft gekregen, na de behandeling iedere dag Plavix (of soortgelijk medicijn) slikken. Hoe lang u dit medicijn moet blijven slikken, is afhankelijk van de behandeling en het type stent. U krijgt dit te horen van de cardioloog of verpleegkundige.

De tijdsduur van een dotterbehandeling is wisselend, veelal een uur tot anderhalf uur.

Na de behandeling

Wanneer de behandeling klaar is, gaat u terug naar verpleegafdeling cardiologie (A1). Bij terugkomst op de afdeling wordt er een ECG gemaakt, wordt uw hartritme bewaakt en uw bloeddruk en hartslag zal enkele malen gemeten worden. De verpleegkundige controleert na de behandeling de plaats waar de slagader is aangeprikt. Mocht u klachten van druk of pijn op de borst krijgen, meldt u dit dan bij de verpleegkundige.

Na een dotterbehandeling verblijft u minimaal één nacht in het ziekenhuis ter observatie.

Na dotterbehandeling via de pols

Als u een dotterbehandeling gehad heeft via de pols, krijgt u een drukbandje om uw pols, welke de slagader dicht drukt, maar ervoor zorgt dat de hand nog steeds van bloed voorzien wordt. Er zit lucht in het drukbandje, er zal steeds een beetje lucht uit het bandje gehaald worden. Na een aantal uur wordt het polsbandje verwijderd. In principe mag u, als alles naar wens verloopt, vanaf 4 uur nadat de behandeling heeft plaatsgevonden naar huis.

Belast en gebruik uw pols de eerste 24 uur niet. U mag de eerste 48 uur na de behandeling niet autorijden, niet steunen op de pols, geen handen schudden of huishoudelijk werk doen.

De eerste dag na de behandeling:

  • Het ondersteunend verband om de pols, mag u de ochtend na de behandeling verwijderen;
  • Houdt het wondje droog en schoon;
  • U mag douchen (de eerste 3 dagen niet in bad);
  • Geef uw pols rust en beweeg niet teveel;
  • U mag niet zwaar tillen (48 uur).

Vanaf de derde dag na de behandeling:

  • U mag weer beginnen met uw gewone dagelijkse bezigheden;
  • Wacht nog een week met sporten en zwaar lichamelijk werk waar u uw pols bij gebruikt.

Normale verschijnselen na de ingreep:

  • De pols kan wat dik en blauw zijn;
  • De arm / pols kan een paar dagen gevoelig zijn;
  • Er kunnen een paar druppeltjes bloed uit het wondje lekken.

Na dotterbehandeling via de lies

Na de dotterbehandeling kan het prikgaatje in uw lies op twee manieren worden gesloten. De wijze van sluiten wordt bepaald door de cardioloog.

  • Handmatig afdrukken

Wanneer wordt besloten om de liesslagader af te drukken, wordt na het verwijderen van het buisje ongeveer 15 minuten stevig op uw lies gedrukt. Daarna krijgt u een drukverband. Het is belangrijk dat u daarna gedurende 4 uur plat blijft liggen, uw been niet buigt en uw hoofd niet optilt. Zo kan de slagader goed genezen. U mag tijdens de bedrust niet naar het toilet lopen en moet daarom gebruik maken van een po of urinaal.

  • Plaatsen van een plugje, Angio-Seal

Een Angio-Seal lost na drie maanden vanzelf op. Na plaatsing van de Angio-Seal moet u 1 á 2 uur plat blijven liggen, mag u uw been niet buigen en uw hoofd niet optillen. Zo kan het plugje goed hechten en de slagader goed genezen.

De eerste week na de ingreep:

  • U mag niet fietsen;
  • U mag niet te zwaar tillen;
  • U mag niet baden, u kunt wel een korte, lauwe douche nemen;
  • U mag geen autorijden vanwege plotseling remmen;
  • Bij hoesten, niezen en tijdens de ontlasting dient u de lies te ondersteunen met uw hand.

Normale verschijnselen na de ingreep:

  • Uw lies kan wat dik en blauw zijn;
  • Uw lies en/of been kan een paar dagen wat pijnlijk of gevoelig zijn;
  • Er kunnen een paar druppels bloed uit het wondje lekken. Dit zijn normale verschijnselen, u hoeft zich niet ongerust te maken.

Wat te doen bij een slagaderlijke bloeding?

Een mogelijke complicatie is een slagaderlijke bloeding. Dit herkent u als volgt:

  • De insteekopening gaat hevig bloeden. Het bloed komt met krachtige, snelle stoten uit de pols of lies.
  • Als er ineens een grote zwelling in de pols of lies ontstaat. Dit kan betekenen dat een slagader onderhuids is gaan bloeden.

– Bel 112

– Rijd niet zelf naar het ziekenhuis!

– Ga plat liggen, bijvoorbeeld op de grond, een bed of een bank.

– Probeer de bloeding onder controle te krijgen door met twee vingers krachtig te drukken boven de insteekplaats (indien mogelijk door iemand anders).

Ontslag

Voordat u naar huis gaat, bespreekt de verpleegkundige met u uw medicijngebruik en u krijgt schriftelijke leefregels mee voor thuis.

Werkhervatting

Wanneer u weer mag werken, is van veel factoren afhankelijk en verschilt per persoon. U kunt dit, indien voor u van toepassing, na de behandeling bespreken met uw cardioloog.

Algemene richtlijnen en hartrevalidatie

Stoppen met roken, een gezonde voeding en voldoende lichaamsbeweging zijn de belangrijkste stappen die u kunt nemen om de kans op terugkeren van de klachten waarvoor u behandeld wordt, te verkleinen. Daarnaast is het belangrijk dat u uw medicijnen blijft innemen volgens het voorschrift van de arts.

Er zijn natuurlijk ook factoren van belang waarop u zelf geen invloed heeft, zoals het geslacht, de leeftijd, suikerziekte en erfelijkheid. Dit alles mag u niet beletten een normaal leven te leiden.

U krijgt binnen twee tot vier weken na de dotterbehandeling een schriftelijke uitnodiging voor het intakegesprek met de hartrevalidatie verpleegkundige. Het doel van het hartrevalidatieprogramma is om u in een zo goed mogelijke fysieke en psychische conditie te brengen. Daarnaast begeleiden diverse professionals u in het ontwikkelen en/of behouden van een gezonde leefstijl om het risico op een nieuw hartincident te verkleinen.

Tot slot

Als u na het lezen van deze folder nog vragen heeft, kunt u bellen met de planning van het Cardiologisch Interventie Centrum, telefoonnummer: 0115-677131

Meer informatie over ZorgSaam Ziekenhuis en de verschillende cardiologische onderzoeken en behandeling kunt u vinden op onze website: www.zorgsaam.org/cardiologie

Contactgegevens

  • ZorgSaam Ziekenhuis
  • Planning Cardiologisch Interventie Centrum
  • Lounge Cardiologisch Interventie Centrum
    • Telefoonnummer: 0115-677061
  • Verpleegafdeling cardiologie (A1)
    • Telefoonnummer: 0115-688556
  • Poli cardiologie

 

Juni 2021

Het Patiëntenportaal van ZorgSaam Ziekenhuis

Een online omgeving waar u als patiënt veilige toegang heeft tot een gedeelte van uw medisch dossier. In overleg met o.a. de medisch specialisten breiden we de onderdelen van het Patiëntenportaal stap voor stap uit. We verbeteren én vernieuwen, zodat u steeds meer mogelijkheden heeft. Krijgt u zorg van ons? Bezoek regelmatig het Patiëntenportaal om informatie in te zien.