Familiefolder voor relaties van gedesoriënteerde patiënten
Desoriëntatie is het verlies van vermogen om mensen en dingen te herkennen, plaatsen te bepalen of het begrip voor tijd. Mensen die gedesoriënteerd zijn gedragen zich soms anders.
Desoriëntatie kan leiden tot verandering van gedrag. Mensen met desoriëntatie kunnen onrustig zijn of vreemd reageren. Ze hebben vaak geheugenstoornissen met soms waanideeën (gedachten die niet kloppen met de werkelijkheid.) of hallucinaties ( dingen horen, zien, ruiken, voelen die er niet zijn). Het is soms moeilijk om met hen te praten omdat zij zich moeilijk kunnen concentreren. De desoriëntatie kan sterk wisselen gedurende de dag. Mogelijke oorzaken van desoriëntatie kunnen zijn: dementie, delier (acute verward door een lichamelijke oorzaak), bijwerkingen van medicatie, ondervoeding, vitamine- en/of mineralentekort, slechthorendheid, enzovoorts.
Verschijnselen
Desoriëntatie in tijd:
- Niet meer weten welke dag, welke maand, seizoen of zelfs welk jaar het is
- Niet meer weten welk tijdstip van de dag het is; dag of nacht
Desoriëntatie in plaats:
- Niet meer weten waar men is
- Denken thuis te zijn of ergens anders
Desoriëntatie in persoon:
- Familie niet meer herkennen
- Personen voor iemand anders aanzien
Desoriëntatie kan gepaard gaan met:
- Onlogisch of onsamenhangend denken
- Niet goed kunnen concentreren
- Wisselende geheugenstoornissen
Behandeling
Om desoriëntatie te behandelen proberen we de oorzaak op te sporen en mogelijk de onderliggende aandoening te behandelen. Soms betrekken we de geriater of psychiater hierbij.
Aandachtspunten voor directe naasten
- Iemand die gedesoriënteerd is kunt u het beste benaderen door rustig te praten met korte duidelijke zinnen. Stel deze persoon eenvoudige vragen die hij met “ja” of “nee” kan beantwoorden. Vertel steeds wie u bent, waarom u komt of blijft. Herhaal dit indien nodig.
- Zorg dat iemand zijn bril, hoorapparaat, horloge draagt om hem zoveel mogelijk bij de realiteit te kunnen betrekken.
Overige adviezen zijn:
- Probeer de patiënt te betrekken in het hier en nu, door bijvoorbeeld een actuele krant, een kalender of bekende foto’s van thuis mee te nemen. We gebruiken in het ziekenhuis de zogenaamde oriëntatiebox.
- Stel geen oriëntatievragen die de patiënt toch niet kan beantwoorden aangezien hij daarvan alleen gefrustreerd zal raken.
- Stop met vragen stellen als u merkt dat de patiënt onrustig wordt.
- Praat over bestaande personen en gebeurtenissen. Probeer niet te veel in te gaan op de beelden die de patiënt ziet, maar die er in de werkelijkheid niet zijn. Toon wel begrip voor de angst die deze beelden kunnen oproepen.
- Houd het rustig en overzichtelijk voor de patiënt. Beperk het aantal bezoekers.
- Zorg ervoor dat de kamers steeds verlicht zijn ( ’s avonds gedempt licht).
- Zorg ervoor dat de patiënt goed eet en drinkt.
- De mogelijkheid bestaat om ook buiten bezoekuren aanwezig te zijn. Ook bieden we de mogelijkheid om te overnachten, rooming-in. Dit kan uiteraard alleen na overleg met de verpleegkundige.
Kortom: iemand die gedesoriënteerd is heeft steun en begrip nodig van zijn of haar omgeving.