• Keel-, neus- en oorheelkunde
  • algemeen

Na duizenden trommelvliesbuisjes en geknipte amandelen is het tijd voor afscheid…

Hij startte 22 jaar geleden zijn loopbaan bij ZorgSaam als keel-, neus- en oorarts en was de opvolger van dokter Van der Waal. Met maar twee KNO-artsen was de werkdruk in die tijd behoorlijk hoog, zonder SEH en ziekenhuisartsen. Vertrekkend specialist dokter Dalmeijer vertelt:

“We stonden 24 uur per dag paraat en draaiden daarnaast diensten van één op twee. Dat is een tijdje vol te houden, maar toen uiteindelijk de Huisartsenpost werd ingesteld, gaf ons dat wat lucht. Daarna bracht de ziekenhuisarts ons onze nachtrust terug. Inmiddels zijn de poppetjes gewisseld, dokter Beel en dokter Dees zijn tot de maatschap toegetreden en ik kan niet anders zeggen dan dat het fijn is om zo’n goed en gespecialiseerd team te hebben. Voor de 105.000 Zeeuws-Vlamingen zijn twee KNO-artsen voldoende, maar door de expertise die we in huis hebben, zijn we bijna een academisch ziekenhuis op dit gebied. We zien en behandelen eigenlijk alle patiënten zelf. We sturen, behalve onze oncologiepatiënten, vrijwel niemand door.”

Wat waren in die 22 jaar de ontwikkelingen?

“Het is een goede ontwikkeling dat ook Belgische specialisten zich meer met het algemene beleid van het ziekenhuis bezighouden. Voorheen was dat stukken minder, waardoor er niet altijd een ‘wij-gevoel’ was. Nu de verdeling in taken zo ongeveer gelijk is tussen Belgische en Nederlandse specialisten, is er sprake van veel betere communicatie. Dat is echt een pluspunt van het ziekenhuis. En samenwerking; als vakgroep KNO spreken we over de mogelijkheid tot gezamenlijke bereikbare dienst met het ADRZ. We hopen dat we die samenwerking in de toekomst uit kunnen breiden.”

Had u ook dingen liever anders gezien?

“Ja, helaas wel. Er is minder tijd voor de patiënt dan voorheen. De dokter van tegenwoordig heeft steeds meer administratie te doen. Dat is vooral door de komst van het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD). Natuurlijk is het een belangrijke investering, zeker met het oog op de toekomst, maar mij kost het veel tijd. Tijd die ik daardoor minder heb voor de patiënt. Ook vond ik het heel jammer dat we geen kinderen meer mochten opereren in Oostburg. Omdat daar geen echte kinderafdeling is, was het opereren van kinderen volgens nieuwe richtlijnen van de anesthesie niet meer mogelijk. ‘Je zou er misschien wel een terugloop in patiënten van kunnen krijgen’, dachten we toen. Maar gelukkig was dat niet veel het geval. Mensen blijven bij ons komen, zelfs als dat betekent dat je soms langer moet wachten.”

En nu?

“Ik zal niet in een zwart gat vallen, integendeel. Ik heb hobby’s en interesses te over. Ik hou van tuinieren, concert- en theaterbezoek en ik kan eindelijk weer eens iets anders lezen dan vakliteratuur. Ik hoop ook wat meer te gaan reizen. De eerste zit in de planning, dat wordt een reis naar Dubai. Ik ben benieuwd naar de architectuur van de eilanden daar.” “Ik heb een poosje mogen afbouwen, het is nu tijd voor de jongere generatie. Ik ga met een goed gevoel weg en heb het volste vertrouwen in mijn opvolger Bart Engelen. Een jonge Limburger, die zijn opleiding heeft gevolgd in Maastricht en zich in Bergen (Noorwegen) heeft gespecialiseerd in de KNO heelkunde hoofd-, halschirurgie. Ik bedank mijn patiënten en ben trots op al het personeel. Het motto ‘Luctor et Emergo’ hebben we de laatste jaren eer aan gedaan. We worstelden, hebben hard gewerkt, zijn boven gekomen en… wudder bluuven drieven…!”

Huub Dalmeijer, voormalig KNO-arts