Verzakking en chirurgie

Tijdens het onderzoek van de gynaecoloog is vast komen te staan dat u een zogenaamde “prolaps” (verzakking) heeft. Uw arts zal u natuurlijk informeren wat dat precies is en wat de gevolgen ervan zijn.  Een verzakking is niet gevaarlijk. Een verzakking kan groter worden naarmate u ouder wordt, maar dit hoeft niet. Als er geen klachten zijn is behandeling niet nodig. Als er wel klachten zijn van de verzakking zijn kan de behandeling bestaan uit fysiotherapie, een pessarium of een operatie. U kunt  rustig de tijd nemen om de voor- en nadelen van de verschillende behandelingen tegen elkaar af te wegen. In deze folder geven wij meer informatie over de verschillende behandelingen met speciale aandacht voor bekkenbodemchirurgie. Voor meer informatie en een keuzehulp kunt u verder kijken op www.degynaecoloog.nl (link opent in nieuw venster).

Hoe ziet het vrouwelijke bekken er van binnen uit?

Onder in het bekken van de vrouw liggen drie organen: de blaas, de baarmoeder en de endeldarm, die elk een uitgang naar buiten hebben. Door elastische banden en steunweefsels worden de bekkenorganen en de vaginawanden op hun plaats gehouden. Deze banden en steunweefsels lopen vanuit de baarmoederhals naar het heiligbeen en het schaambeen en naar de beide bekkenhelften. De bodem van het bekken wordt gevormd door spieren, die als een brede band van voor naar achter en van links naar rechts lopen en zo een stevige ondersteuning vormen voor de bekkenorganen en de steunweefsels. De functie van de bekkenbodemspieren is sluiten, openen, steunen en stabiliseren.

1. Blaas; 2. Baarmoeder; 3. Vagina; 4. Endeldarm; 5. Bekkenbodem

Hoe kunnen de organen verzakken?

Wanneer de spieren, banden en steunweefsels beschadigd zijn of verslappen, worden de organen onvoldoende gesteund en zakken geleidelijk naar beneden. Soms sluiten de openingen niet meer goed af en dit kan veel vervelende klachten ten gevolge hebben.

Oorzaken hiervoor kunnen zijn:

  • Sommige vrouwen hebben van nature zwakkere spieren.
  • Soms is de beschadiging of verslapping een gevolg van zware of snel opeenvolgende bevallingen waarbij de steunweefsels en banden sterk uitrekken en zelfs kunnen inscheuren.
  • Ook het proces van ouder worden maakt dat de elasticiteit van de steunweefsels, banden en spierkracht achteruit gaat. De verminderde aanmaak van vrouwelijke geslachtshormonen tijdens de overgang kan hierbij ook een rol spelen. Dit heeft tot gevolg dat de weefsels in die omgeving wat dunner en zwakker worden.

Andere factoren waardoor de steunweefsels overmatig belast kunnen worden zijn bijv.:

  • Te hoog lichaamsgewicht;
  • De gewoonte om hevig te persen bij de stoelgang;
  • Chronische hevige hoestaanvallen;
  • Zwaar lichamelijke arbeid;
  • Braken;
  • Erfelijke factoren.

Soorten verzakkingen

Er zijn verschillende soorten verzakkingen (zie plaatje). Deze kunnen plasklachten, ontlastingsklachten, seksuele klachten en pijnklachten veroorzaken.

1. Verzakking blaas; 2. Verzakking endeldarm; 3. Verzakking baarmoeder; 4. Gecombineerde verzakking

Behandeling

Bij bekkenbodemproblemen zijn verschillende behandelingen mogelijk. Een operatie is een van die mogelijkheden. Opereren is de ingrijpendste behandeling bij deze klachten. Het is daarom goed te weten wat een operatie inhoudt en welke andere behandelingen mogelijk zijn.

Fysiotherapie

Bekkenbodemklachten zijn vaak goed te verhelpen met speciale fysiotherapie voor het bekken of de bekkenbodem. Deze wordt gegeven door een gespecialiseerd bekkenbodemfysiotherapeut.  Ook als voorbereiding op de operatie kan bekkenbodemfysiotherapie heel zinnig zijn. Mogelijk verkleint u daarmee de kans dat de verzakking in de toekomst weer terugkomt. De kans dat u klachten terugkomen ligt in het algemeen rond de 20 procent, maar gelukkig is in de meeste gevallen geen nieuwe operatie meer nodig.

De bekkenbodemfysiotherapeut  zal u informeren en instrueren over het belasten van de bekkenbodem en de functie van de bekkenbodemspieren in het dagelijks functioneren. U vindt een bekkenbodemfysiotherapeut bij u in de buurt via www.nvfb.nl of de gynaecoloog zal er u een aanraden.

Pessarium

Soms stellen we voor om eerst een pessarium te proberen. Dit is in veel gevallen een simpel en veilig hulpmiddel. Voor sommige patiënten is het zelfs een blijvende oplossing. Het kan daarnaast ook een tijdelijke oplossing bieden voor patiënten die wachten op een operatie. Voor meer informatie over het pessarium zie de folder “Verzakking en pessarium”.

Operatie

Bij verzakkingen zijn verschillende operaties mogelijk, afhankelijk van het orgaan dat verzakt is. Het kan gaan om de baarmoeder, de vaginavoorwand met de blaas, of de vagina-achterwand, meestal met de dikke darm en soms met de dunne darm. Soms zijn meer organen tegelijk verzakt. Dan kan een combinatie van operatie nodig zijn.

Voorwandplastiek

De operatie die voor een voorwandverzakking wordt gedaan heet voorwandplastiek. De ingreep gebeurt via de vagina.

De ingreep

De gynaecoloog maakt een snee in het midden van de vaginavoorwand en maakt de ruimte tussen blaas en vagina vrij. De gynaecoloog duwt de blaas terug naar de normale plek. Het gebied wordt verstevig, doordat het bindweefsel vanaf de zijkanten met hechtingen naar elkaar toe wordt gebracht. Daarmee worden nieuwe verzakkingen zo veel mogelijk voorkomen. Daarna wordt de vaginawand die ook te wijd geworden is, gedeeltelijk weggenomen en weer gehecht. Zo komt de voorwand van de vagina weer op de plaats waar deze hoort en is de uitstulping verdwenen. De operatie duurt ongeveer 30 minuten. Deze ingreep kan met een ruggenprik worden verricht, narcose is ook mogelijk. Na afloop van de operatie wordt een katheter en soms een tampon ingebracht.

Voorwandplastiek 1-3

Voorwandplastiek stap 1, 2 en 3

Resultaat

Tijdens de operatie zijn er weinig risico’s. Een voorwandplastiek is geen grote operatie. Er is meestal vrijwel geen bloedverlies. De blaas kan per ongeluk worden geopend, maar dit gebeurt zelden. De blaas wordt dan weer gehecht en de katheter moet langer inblijven.

Als u last heeft van moeilijk uitplassen of regelmatig blaasontstekingen, dan helpt deze operatie meestal goed. Als u last hebt van een balgevoel tussen de benen, geeft deze operatie daar een oplossing voor en de meeste vrouwen zijn opgelucht dat zij dit gevoel kwijt zijn na de operatie. De voorwandplastiek kan ook helpen als u last hebt van stressincontinentie. Het weefsel onder de plasbuis wordt ook verstevigd. Maar het is hiervoor niet de operatie met de meeste kans op succes. In ons ziekenhuis wordt er meestal voor gekozen om eerst het succes af te wachten en alleen als het nodig is een ingreep te doen voor de stressincontinentie door de uroloog.

Risico’s

Risico’s van deze ingreep kunnen zijn:

  • Opnieuw verzakking. Na een voorwandplastiek is er risico op een nieuwe verzakking. Sommige vrouwen zijn bezorgd dat de verzakking weer is teruggekomen als zij met een spiegel kijken en een uitstulping zien. Direct achter de plasbuis kan het weefsel van de vagina wat verdikt zijn, dit is geen teken van een nieuwe verzakking. Het opnieuw ontstaan van een verzakking komt regelmatig voor bij een voorwandverzakking. Het eigen weefsel is niet sterk genoeg meer.
  • Incontinentie. Na een voorwandplastiek kunnen plasproblemen ontstaan, zoals moeite hebben met het ophouden van urine. Tijdens de operatie wordt er vlakbij kleine zenuwtakjes van de blaas geopereerd. De blaas is als het ware geïrriteerd. Deze plasklachten gaan meestal vanzelf over. Er kan stressincontinentie ontstaan. De voorwandverzakking kan een knik geven in de plasbuis en beschermen tegen stressincontinentie. Door de operatie wordt de verzakking opgeheven. Stressincontinentie kan ook overgaan, maar vaak is er verdere hulp nodig. Bij uw nacontrole bespreekt de gynaecoloog dit met u.
  • Niet goed uitplassen. Soms lukt het niet goed om uit te plassen als de katheter is verwijderd. U kunt zelf leren de urine met een katheter (slangetje) te laten weglopen of u kunt met een katheter in de blaas naar huis. Als het weefsel weer is hersteld, lukt het vrijwel altijd om gewoon weer zelf te plassen.

Achterwandplastiek

De operatie die voor een achterwandverzakking wordt gedaan heet achterwandplastiek en bekkenbodemplastiek.

De ingreep

Achterwandplastiek

De gynaecoloog maakt een snee in het midden van de vagina achterwand en maakt de wand los van de onderliggende uitpuilende darm. De gynaecoloog duwt de darm terug naar de normale plek en verstevigt het gebied door bindweefsel vanaf de zij- en onderkant met hechtingen. Daarmee worden nieuwe verzakkingen zo veel mogelijk voorkomen.

Daarna wordt de vaginawand die ook te wijd geworden is, gedeeltelijk weggenomen en weer gehecht. Zo komt de achterwand van de vagina weer op de plaats waar deze hoort en is de uitstulping verdwenen.

Bekkenbodemplastiek

De gynaecoloog kan deze operatie combineren met een bekkenbodemplastiek. Dit helpt niet voor de verzakking, maar de ingang van de vagina wordt wat nauwer gemaakt. De gynaecoloog verwijdert een reepje huid aan de onderzijde op de overgang naar de vagina. Vervolgens legt zij/hij hechtingen door de spieren aan beide zijden van de vagina ingang. Dit is een oppervlakkige spier. Door deze naar elkaar toe te hechten wordt de te ruime ingang verstevigd. Samen met uw gynaecoloog kunt u bespreken of dit deel van de operatie voor u al of niet wenselijk is.

Achterwandplastiek stap 1-3

Achterwandplastiek stap 1, 2 en 3

Resultaat

Tijdens de operatie zijn er weinig risico’s. Een achterwandplastiek is geen grote operatie. Er is  meestal weinig bloedverlies. De darm kan per ongeluk worden geopend, maar dit gebeurt zelden. Als u last heeft van een balgevoel tussen de benen, geeft deze operatie daar een oplossing voor en de meeste vrouwen zijn opgelucht dat zij dit gevoel kwijt zijn na de operatie.

Risico’s kunnen zijn:

  • Ontlasting; Als u problemen heeft met het kwijtraken van de ontlasting, kan deze operatie helpen. Doordat de verzakking is opgeheven, blijft de ontlasting niet meer achter in dit deel. Maar het helpt helaas lang niet altijd. Het kan zijn dat de zenuwen in de endeldarm niet goed meer werken en daardoor de aandrang niet goed doorkomt en de gewone ontlastingsreflex uitblijft. Door de operatie wordt dit niet beter en mogelijk zelfs slechter. Het is niet goed te voorspellen wie baat heeft bij deze operatie en wie niet. Het is belangrijk dat de ontlasting goed gevormd is en niet te hard is. Vaak worden laxantia geadviseerd;
  • Pijn; Sommige vrouwen hebben nog een langere periode pijn na deze ingreep. Een bloeding in het operatiegebied kan klachten geven en soms ontstaat er een ontsteking. Meestal komt dit vanzelf weer goed, maar het is vervelend. Doordat de verzakking verholpen is, gaat gemeenschap meestal beter. Soms is het litteken pijnlijk en soms is de ingang te krap geworden door de ingreep. Neem in dat geval contact op met uw gynaecoloog;
  • Opnieuw verzakking; Net zoals bij andere ingrepen voor verzakkingen is er een risico dat er opnieuw een verzakking ontstaat.

Gemodificeerde Manchesteroperatie

Bij de gemodificeerde operatie volgens Manchester wordt een deel van de baarmoedermond verwijderd en banden rond de baarmoeder naar elkaar toe gehecht. Hierdoor wordt de baarmoeder omhoog getrokken. De operatie gebeurt via de vagina.

De ingreep

Aan de achterkant van de baarmoeder lopen twee stevige banden opzij-omhoog naar het heiligbeen. Rondom de baarmoedermond wordt vaginaweefsel geopend en de blaas wordt weggeschoven. Er worden meestal 3 hechtingen door de twee banden aan de achterzijde gelegd. Bij het knopen van deze hechtingen, wordt de baarmoeder omhoog getrokken.

Aan de voor-zijkant worden ook banden naar elkaar toegetrokken. Een deel van de baarmoedermond moet bij deze operatie worden verwijderd omdat de bloedvoorziening na deze hechtingen niet meer voldoende is. Dit helpt ook voor de verzakking. Vagina weefsel wordt over de rest van de baarmoedermond geplaatst om de wond goed af te sluiten. Meestal wordt deze operatie met een voor- en/of achterwandplastiek gedaan. Totaal duurt het dan ongeveer 60 tot 90 minuten.

Operatie volgens Manchester, stap 1- 3

Operatie volgens Manchester, stap 1, 2 en 3

Resultaat

Een operatie volgens Manchester is een middelgrote operatie. Er is meestal weinig bloedverlies tijdens de ingreep. Als u last hebt van een balgevoel tussen de benen of een zwaar gevoel in buik of rug na lang staan, dan geeft deze operatie daar een oplossing voor. De meeste vrouwen zijn opgelucht dat zij dit gevoel kwijt zijn na de operatie. Doordat de verzakking verholpen is, gaat gemeenschap meestal beter.  De kans op baarmoederhalskanker is verkleind doordat het grootste deel van de baarmoedermond is verwijderd.

Risico’s

Risico’s van deze operatie kunnen zijn:

  • tijdens de operatie: tijdens de operatie kan de blaas, urineleider of een darm worden beschadigd. U zult dan langer opgenomen zijn en zo nodig langer een katheter krijgen. Het kan zijn dat de urineleider wordt afgekneld, zonder dat dit tijdens de operatie duidelijk is. U krijgt dan in de loop van enkele dagen pijn in de rechter of linker flank. Neem in dat geval contact op. Complicaties door schade aan blaas, urineleiders en darmen komen weinig voor;
  • plasproblemen. Na een Manchester operatie kunnen soms plasproblemen ontstaan, zoals moeite met het ophouden van urine. Dit komt doordat de blaas is losgemaakt van de baarmoeder. Deze klachten gaan meestal vanzelf over;
  • bloedverlies. Een enkele maal is er nog wat ruim bloedverlies na deze ingreep, soms pas na een enkele week nadat het bloedverlies al was gestopt. Dit komt dan meestal uit de rest van de baarmoedermond en gaat vrijwel altijd vanzelf over. Na elke verzakkingsoperatie is er risico dat er opnieuw een verzakking komt; dat geldt ook voor een operatie volgens Manchester;
  • afsluiting baarmoeder. De baarmoedermond wordt verwijderd. De opening van de baarmoeder naar de vagina kan dichtgaan. Als u nog menstrueert, kan het bloed in dat geval niet uit de baarmoeder. In de loop van enkele maanden hoopt het zich op in de baarmoeder. Als de menstruatie voor de ingreep nog aanwezig was, maar na de ingreep wegblijft en als u toenemend last krijgt van buikpijn, neem dan contact op zodat het probleem kan worden opgelost. Deze complicatie komt soms voor.

Kolpokleisis

Een kolpokleisis is een operatie die de symptomen van de verzakking weghaalt door de vagina voor- en achterwand met elkaar te laten vergroeien. Hierdoor kan de blaas-, baarmoeder en endeldarm niet meer buiten de vagina uitstulpen. Een kolpokleisis wordt alleen uitgevoerd bij vrouwen die geen gemeenschap meer hebben en dit in de toekomst ook niet meer wensen omdat de vagina als het ware wordt afgesloten. De operatie kan vlot worden uitgevoerd en de kans op complicaties is kleiner dan bij andere verzakkingsoperaties. Deze operatie is ook mogelijk als u al eens eerder bent geholpen aan een verzakking.

Bekkenbodemspieren

Hieronder volgen enkele oefeningen die u de dag na de operatie zelf kunt doen als u goed weet hoe u de oefeningen uit moet voeren of nadat de bekkenfysiotherapeut aan uw bed is geweest. Voer deze oefeningen rustig en ontspannen uit zonder uw adem vast te zetten.

Oefening 1: Neem een ontspannen houding aan en adem naar uw buik. Drie keer per dag vijf minuten.

Oefening 2: Ga op uw rug liggen met opgetrokken knieën. Span rustig de bekkenbodemspieren aan door te doen alsof u de urine of een windje wil ophouden. Daarna ontspant u de spieren. Probeer hierbij niet uw buik- been- of bilspieren aan te spannen. Doorademen en 10 keer rustig aanspannen en ontspannen, 3 keer per dag. Bij deze oefening kunt u het verschil voelen tussen aanspannen en ontspannen van de bekkenbodemspieren en het zorgt voor een betere circulatie.

Oefening 3: Ga op uw rug liggen met opgetrokken knieën en leg de handen losjes op de buik. Als het u lukt om de bekkenbodemspieren aan te spannen mag u proberen tijdens het uitademen de bekkenbodemspieren aan te spannen en drie tot vijf tellen aangespannen te houden, terwijl u doorademt. Doe dit tien keer. Als u deze oefening onder de knie hebt, kunt u deze ook zittend of staand proberen.

Na de operatie

Wat kunt u verwachten na uw operatie:

  • buikpijn is de eerste dagen na de operatie heel gewoon. U heeft immers een verse operatiewond. De verpleegkundige vraagt regelmatig naar uw pijnklachten en geeft u, indien nodig, extra pijnmedicatie. Langzamerhand wordt de pijn minder. Als u moet hoesten, niezen of lachen, kunt u de buik het best met uw handen ondersteunen, dat voorkomt pijn. U krijgt pijnmedicatie volgens de voorschriften van de arts, deze bestaat uit paracetamol en diclofenac. Na een verzakkingoperatie is het zitten de eerste dagen soms pijnlijk;
  • de dag van de operatie blijft u nog in bed, de volgende dag gaat u al uit bed om onder andere trombose te voorkomen;
  • het infuus wordt een dag na de operatie verwijderd als u niet meer  misselijk bent en voldoende drinkt;
  • de gynaecologische tampon en de urinekatheter worden meestal de eerste dag na de operatie verwijderd;
  • het plassen kan in het begin wat vreemd aanvoelen, maar dit is normaal van korte duur;
  • de eerste tijd na de operatie kunt u last hebben van bloederige afscheiding;
  • verstopping (obstipatie) moet u vermijden. Drink minimaal twee liter per dag en eet veel fruit. Na een achterwandcorrectie is het voor een goede wondgenezing belangrijk om zo min mogelijk te persen. Om obstipatie te voorkomen, krijgt u medicijnen (Movicolon®) voorgeschreven. Deze kunt u naar eigen inzicht innemen;

U ziet de gynaecoloog gedurende uw ziekenhuisopname vrijwel dagelijks. Heeft u nog vragen, aarzel dan niet ze te stellen.  Als het urineren goed gaat, mag u weer naar huis. Hierbij is ook van belang dat u thuis hulp heeft. Bij ontslag uit ons ziekenhuis krijgt u een afspraak mee voor een controlebezoek op de polikliniek aan uw arts na vijf à zes weken. De afspraakbevestiging wordt in de meeste gevallen thuisgestuurd.

Herstel na de operatie

De duur van het uiteindelijke herstel is bij elke vrouw verschillend. Sommigen zijn na zes weken hersteld, bij anderen duurt het langer. Het is verstandig voor de operatie het een en ander te regelen voor de periode erna. De eerste tijd heeft u zeker hulp nodig. De eerste vier weken mag u niet zwaar tillen, tussen vier en zes weken mag u opbouwen met werkzaamheden. Werkt u buitenshuis, houd dan rekening met een afwezigheid van ongeveer zes weken.

De volgende zaken zijn van belang bij uw herstel:

  • hechtingen in de vagina lossen op. Dit kan wat meer bloedverlies geven, maar dit is normaal. Langzamerhand wordt het bloedverlies minder, maar het kan wel enkele weken aanhouden;
  • als u voor de operatie nog menstrueert, blijft dit ook zo na de operatie;
  • na het inkorten van de ophangbanden kunnen er wat pijnklachten optreden tijdens het vrijen (met name bij diep binnengaan in de schede). Het is voor de genezing beter als er niets in de schede komt. Het advies is om de eerste weken na de operatie geen geslachtsgemeenschap te hebben of tampons te gebruiken. De gynaecoloog geeft bij de controleafspraak aan wanneer dit weer is toegestaan.  

Leefregels

Er zijn individuele verschillen. De een herstelt snel, de ander heeft een langzamer herstel. Soms is er een complicatie waardoor het langer duurt. Als u merkt dat bepaalde activiteiten nog vermoeiend zijn, kunt u beter een stapje terugdoen. Gun uw lichaam de tijd om te herstellen. De regels geven u een richtlijn.

Aanvullende informatie

Meer informatie over verzakking vindt u op de website: www.nvog.nl, zie rubriek voorlichting, gynaecologie.

Contact

Polikliniek Gynaecologie, route. 28, ziekenhuislocatie De Honte in Terneuzen, tel: 0115-688517.

Tenslotte

U heeft recht op juiste en volledige informatie. Pas als u voldoende inzicht heeft, kunt u weloverwogen toestemming geven voor een bepaalde behandeling of een bepaald onderzoek. Als iets u niet geheel duidelijk is, vraagt u de gynaecoloog, of verpleegkundige dan om nadere uitleg.

De informatie is met toestemming van MST, Medisch Spectrum Twente tot stand gekomen.

Mei 2022

Het Patiëntenportaal van ZorgSaam Ziekenhuis

Een online omgeving waar u als patiënt veilige toegang heeft tot een gedeelte van uw medisch dossier. In overleg met o.a. de medisch specialisten breiden we de onderdelen van het Patiëntenportaal stap voor stap uit. We verbeteren én vernieuwen, zodat u steeds meer mogelijkheden heeft. Krijgt u zorg van ons? Bezoek regelmatig het Patiëntenportaal om informatie in te zien.